Lucky Seventh naar La Roche en Baraque de Fraiture
Door Kees Stravers 2008.
We keken er lang naar uit en eindelijk was het zover. We stonden op donderdagochtend in alle vroegte startklaar in Asten voor het Lucky Seventh bezoek aan La Roche-en-Ardenne van 27 tot 30 september. Het was een koude ochtend, maar we waren warm ingepakt dus dat moest allemaal lukken. De avond tevoren waren de voertuigen al afgetankt, volgeladen en buiten gezet dus toen iedereen er was, kon meteen de vaart er in. Ruud Moors had veel tijd gestoken in het uitzetten van een mooie route door de Belgische binnenlanden en die vastgelegd in een handig routeboek met veel illustraties. Uiteraard zou tijdens dit lange weekend de nadruk liggen op wat de U.S. 7th Armoured Division (7AD) had meegemaakt. De eerste stop was vlakbij, in het dorpje Ospel, waar we om 9 uur aankwamen.
Ospel
Bij Ospel staat een monument wat ons herinnert aan de soldaten van 7AD die zijn gesneuveld tijdens de Duitse tegenaanval tijdens de bevrijding van Oost-Brabant tussen 27 oktober en 8 november, het moment dat 7AD werd terug getrokken uit deze strijd. Dit monument werd op 26 mei 2007 onthuld. Niek Hendriks uit Ospel heeft 3 jaar onvermoeibaar gewerkt aan dit monument. Zijn vader was een van de weinige burgers die aanwezig was in dit gebied tijdens de gevechten, en vader en zoon hebben altijd de Amerikanen willen eren die de vrede in dit gebied terug brachten. Het is een prachtig monument geworden met er op de namen van de 49 soldaten van 7AD die de gesneuveld zijn tijdens de bevrijding van Ospel en de regio er om heen. We hebben er bloemen gelegd en zijn even stil blijven staan voor een moment van bezinning. Uiteraard moest er ook een groepsfoto gemaakt worden en hierna zijn we rustig verder gereden naar het zuiden.
Hoe verder zuidelijk we kwamen, hoe slechter het weer werd. De regen viel met bakken uit de hemel en de ruitenwissers hadden er een hoop werk aan. Via allerlei binnenweggetjes werd er om Luik heen gereden. Luik is een enorme fuik van wegen, daar wil je met klassieke voertuigen absoluut niet in terecht komen. En je ziet zo heel wat van de fraaie Belgische binnenlanden, waarbij de smalle weggetjes regelmatig flink wat stuurmanskunst vereisten. We kwamen langs La Gleize en Trois Points, waar onder andere door de para’s van de 82nd Airborne zwaar is gevochten tegen de oprukkende Duitsers. Maar door het slechte weer zijn we hier maar doorgereden en niet gaan zoeken naar de monumenten en de grote Koningstijger tank die hier staan om aan deze gevechten te herinneren.
Vielsalm
Hierna kwamen we uit in Vielsalm. Hier staat op de kruising van Avenue de la Salm en de Rue du Vieux Marché het monument ter ere van 7AD en generaal Robert W. Hasbrouck die toen het commando voerde over 7AD, om de 3500 slachtoffers te herdenken die zijn gevallen tijdens de verdediging van de regio Vielsalm-St. Vith. Wat een enorm aantal is dat toch. Generaal Hasbrouck heeft in december 1944 zijn hoofdkwartier in Vielsalm gehad, totdat hij dit moest terugtrekken onder de aanhoudende aanvallen van de Duitsers. Omdat het nog steeds enorm regende zijn we op deze plaats alleen heel even gestopt voor een paar foto’s. Gelukkig hadden we nog een waterdicht fototoestel. Het was jammer om te moeten zien dat de plaat waar de naam van generaal Hasbrouck op staat weg was van het monument, je zag alleen nog het kale beton. Laten we maar hopen dat dat was voor onderhoud of zoiets dergelijks. Het bord met de naam van generaal Bruce C. Clarke, de leider van Combat command B, die de verdediging van St. Vith deed, stond er nog wel.
Helaas konden we niet naar de Sherman van 7AD gaan kijken die bij de Rue Hermamont in Vielsalm als monument is neergezet. We vervolgden onze weg naar La Roche. We kwamen langs Baraque La Fraiture, de bekende Parker’s Crossing, maar hier zijn we niet gestopt want we zouden er later nog een apart bezoek afleggen. Ook kwamen we langs Samree, waar ook hard is gevochten door eenheden van 7AD, totdat we rond een uur of vijf eindelijk op de Camping Benelux in La Roche-en-Ardenne aankwamen, dezelfde camping waar de zomerweek van Wheels ook altijd gehouden wordt.
Dat was toch wel een heel eindje rijden. Vooral de tweede helft van de rit was zwaar geweest, want toen zaten we in het bergop bergaf gebeuren van de bochtige Ardennense bergweggetjes. Een Jeepje raast zo een berg op, maar een GMC heeft daar zo zijn eigen idee over. Dan dient er toch een heel eind terug geschakeld te worden en in een zeer rustig tempo met de motor op een flink toerental de berg op gereden te worden, anders haalt hij het niet. Een standaard GMC motor heeft ook maar iets van 90 PK. Maar gelukkig zit er een heel goeie versnellingsbak in een GMC, zodat je hem ondanks dat beperkte vermogen toch bovenaan een berg kan krijgen, zelfs al ligt er een hoop spul in, als je maar geduld hebt. Je moest daarna wel in een angstaanjagend tempo in de hoogste versnelling de berg weer af, want zoveel motorrem zit er nou ook weer niet op, en bovendien heb je alle vaart die je kan krijgen hard nodig om weer bovenaan de volgende berg te komen. Regelmatig viel er een groot gat tussen de Jeep van Ruud en de GMC met Kees en Theo die voorop reden, en de Dodge van Sjaak en de twee zware jongens die achter hem aan reden, de woonGMC van de familie Giellen en de rookgenerator met Harm aan het stuur. Maar dan haalden we de vaart er uit of we gingen ergens aan de kant staan en de groep kwam gelukkig elke keer weer bij elkaar.
Op de camping moesten we vaststellen dat het weer was veranderd van stortregen in motregen, maar dat het duidelijk was dat de nattigheid niet van plan was om op te houden. We hebben toen maar niet gewacht op droog weer en met zijn allen de tenten opgezet, en een luifel om de vuurkorf onder te zetten, want er zal gestookt worden, regen of geen regen. De regen had alles al goed nat gemaakt, dus je hoefde maar een paar keer op en neer te lopen over dezelfde plek en het gras veranderde al in kleimodder, dat was heel fijn. Ook waren er speciale capriolen nodig om de elektriek verlengsnoeren die nodig waren voor koffie en koelkast in het campingstopcontact te kunnen steken zonder dat je geroosterd werd omdat je met je natte voeten in het natte gras stond. Toen eindelijk alles was opgezet was daar de heerlijke maaltijd uit de mobiele keuken van de familie Giellen en een gezellig avondje kletsen rondom het vuur, terwijl de regen op de luifel tikkelde voor het echte vakantiegevoel. Uiteraard werd er op deze avond al een flink gat geslagen in de voorraad gerstennat, maar dat was niet erg, want er was voor voldoende vaten en blikken gezorgd. We rijden tenslotte niet voor niks met vrachtwagens.
Vrijdag
Op vrijdag begon de dag droog en zonnig en kon je pas goed zien op wat voor een mooi plekje Camping Benelux ligt. De rivier de Ourthe stroomt langs het terrein en aan de andere kant van de rivier gaan de beboste bergen de hoogte in, een prachtig gezicht. Het was ook heerlijk rustig want het was het laatste weekend dat de camping nog open was. Grote kalmte en geen kindergekrijs was ons deel. Alleen Flosje, het jongste lid van de familie Giellen, rende onvermoeibaar het terrein over en snuffelde overal aan, waardoor ze al snel op een natte grijze ragebol leek in plaats van op een klein wit hondje. Toen iedereen weer was uitgerust en bijgekomen werden de motoren gestart voor het eerste evenement wat op de planning stond, een bezoek aan de stad Bastogne. Terwijl we La Roche uit reden zagen we in de verte het grote middeleeuwse kasteel liggen, maar een bezoekje daar aan zal een andere keer misschien op de agenda komen. We deden eerst een tussenstop in het dorpje Wibrin.
Wibrin
De oorlog heeft ook in dit kleine dorpje zijn sporen nagelaten. Op kerstavond 1944 voerden de Duitsers drie dorpelingen af en schoten ze van dichtbij neer. Ze werden in April 1945 pas teruggevonden.
Op een verhoging aan de doorgaande weg in Wibrin staat een heel bijzondere Sherman M4. Het hele achtereind en een stuk van de rechter zijkant ontbreekt, en van het binnenwerk is ook niet veel meer over. Deze tank werd in 1950 door de priester van het dorp opgekocht bij een sloper, die al bezig was geweest de tank tot oud ijzer te reduceren. De slopers en ijzerhandelaars hebben na de oorlog heel veel te doen gehad want zowel de Duitsers als de geallieerden lieten het zwaar materieel waar ze niks meer mee konden beginnen gewoon staan waar het stil was gevallen en rekenden er op dat de lokale bevolking het verder wel zou regelen. Deze Sherman werd verdere afbraak bespaard en werd door de dorpelingen op een mooi plekje naast de kerk langs de weg gezet ter herdenking aan de bevrijders en op diezelfde plaats staat hij nu nog. Je kan aan deze Sherman goed zien dat dat ijzer van de wanden eigenlijk helemaal niet zo dik was, en dat de tankers daar echt niet zo veilig in zaten. Des te meer bewondering krijg je voor de moed van deze mensen.
Nadat we hier een paar mooie foto’s gemaakt hadden, vervolgden we onze weg. We kwamen door Houffalize, waar een Panther is neergezet als monument. Maar hier zijn we niet gestopt. Onze volgende stop was het monument tussen de plaatsjes Foy en Bizory.
Foy
Foy en Bizory zijn kleine dorpjes vlak voor Bastogne. Rondom Foy ligt het grote Bois Jacques bos. Omdat Bastogne een heel belangrijk knooppunt in het wegennet is, waar je niet omheen kan, moest de omgeving goed verdedigd worden. Het Duitse offensief moest zo lang mogelijk worden tegen gehouden. De weg naar Bastogne die langs Foy liep, werd verdedigd door het 506th PIR (Parachute Regiment) van de 101th Airborne Division, de van de Band of Brothers TV-serie bekende E-company. Op 18 december 1944 groeven de Amerikanen zich in in het Bois Jacques. Deze foxholes zijn nu nog in het bos zichtbaar en tot op de dag van vandaag zijn er nog restanten munitie, rantsoenen en dergelijke te vinden in de omgeving. Het was een vreselijk barre winter, met temperaturen rond de -28 graden, er was constant mortier- en artillerievuur en weinig voedsel en munitie. Het veldhospitaal was in Duitse handen gevallen dus er was ook nog maar weinig medische hulp aanwezig. Pas in januari lukte het om Foy te veroveren en de vijand te verjagen.
Het monument wat hieraan herinnert staat er nog niet zo lang. Het is in juni 2005 onthuld. Het is er gekomen door het werk van de officiele Men of Easy Company Association, waar veel Nederlanders aan mee doen, en door giften van onder andere Tom Hanks, Jeep en HBO, de producent van de Band of Brothers TV serie. De 14 sterren op het monument herinneren aan de 14 leden van E company die in de omgeving van Foy gevallen zijn.
Na een moment van bezinning en natuurlijk de foto’s zijn we doorgereden naar Bastogne.
Bastogne
Bastogne (Bastenaken) is het grote knooppunt van wegen in de Ardennen. Als je door de Ardennen heen wilt, kan je niet om Bastogne heen, want alle wegen komen daar uit. Aan het begin van de slag om de Ardennen, op 16 december 1944, raakte Bastogne helemaal omsingeld door de Duitsers. Generaal McAuliffe verdedigde met eenheden van de 101 Airborne de stad, en hij was het die het beroemde “Nuts!†tegen de Duitsers zei toen die om zijn overgave vroegen. Eind december wist generaal Patton door de Duitse linies heen te breken om de stad te ontzetten. Bastogne werd tijdens de gevechten grotendeels verwoest en vele duizenden mensen kwamen om.
We reden via de Grand Rue de stad in, de weg die op zoveel foto’s uit de oorlog van Bastogne te zien is. Nadat we een parkeerplaatsje hadden gevonden op een braak liggend stukje grond, compleet met grote plassen van de regen, gingen we wandelen in het centrum. We bekeken de Sherman M4A3 van de 11th Armoured Division die als monument op de Place McAuliffe staat in het centrum. Deze tank is begin dit jaar nog helemaal gerestaureerd en ziet er als nieuw uit. Je kan de gaten van de inslagen van de Duitse granaten die de tank hebben uitgeschakeld nog duidelijk zien. Het is een wonder dat niet iedereen in die tank is omgekomen toen hij werd uitgeschakeld nabij Renaumont, enkele kilometers westelijk van Bastogne. Drie gewonden werden door de Duitsers achtergelaten, maar de chauffeur en assistent chauffeur waren ongedeerd gebleven en werden door de Duitsers afgevoerd.
Op de Place McAuliffe staat natuurlijk ook het beeld van generaal McAuliffe, dat enkele jaren na de oorlog nog door hemzelf is onthuld, en er staan borden met veel informatie en een route door de omgeving. Ook stond er een Jeep geparkeerd met een bord er op wat naar het oorlogsmuseum in de stad verwees. Het was me een groot mirakel dat dat Jeepje heel bleef, want het stond er gewoon, zonder dat er speciale maatregelen genomen waren om het te beschermen tegen de touristen.
We hebben met zijn allen gezellig door de stad gewandeld en boodschappen gedaan, en nog wat gegeten in het kleine en oude cafeetje Brasserie Lamborelle (met de smalste trap naar de weecee in de kelder die je ooit gezien hebt) voordat we de terugreis naar La Roche weer begonnen. Toen reden we weer door de Grand Rue, maar nu de kant op die je op alle foto’s uit de oorlog ziet, dat was heel mooi om te zien.
Barbeque
Eenmaal terug aangekomen op de camping kregen we zelf met een invasie te maken, want de gebroeders Witlox kwamen aanrijden met een Dodge en een grote Toyota. En niet alleen daarmee, want na het openen van de deuren rolden er hun vier kids uit, die meteen hun energie kwijt moesten na gedurende de hele rit opgesloten te zijn geweest. Je snapt niet dat die kids dat rondrennen zo lang volhouden.
‘s Avonds ging de vuurkorf weer aan, maar dat was niet het enige wat er aangestookt werd, want ook de barbecue kwam tevoorschijn uit de Corbitt en Jan heeft uren lang onvermoeibaar het ene heerlijke stuk vlees na het andere voor iedereen staan bakken. De gebroeders Witlox demonstreerden duidelijk dat als het met de wegenbouw ooit niks zou worden, ze als cabaret duo zo het theater in konden, want de hele avond waren de grappen niet van de lucht. Ze wisten met een stalen gezicht het ene sterke verhaal na het andere nog sterkere verhaal smakelijk te vertellen. De avond vloog om. Gelukkig lagen er in de Corbitt nog steeds grote hoeveelheiden gerstennat en hout, zodat er geen tekorten ontstonden aan drank en vuur.
Zaterdag
De volgende dag was het al weer vroeg op want we moesten voor 10 uur ‘s morgens present zijn bij Baraque de Fraiture. Dat ging met enige moeilijkheden gepaard want de accu van de GMC van Kees was in korte tijd zo slecht geworden dat hij de motor niet meer aan het lopen kreeg. Maar er lag gelukkig een sterke reserve-accu in de Corbitt dus met hulp van dikke startkabels kregen we hem toch aan het lopen. Ruim op tijd kwamen we aan.
Baraque de Fraiture, wat “Taveerne in verlaten gebied†betekent, is een oud en piepklein plaatsje op 652 meter hoogte waar in de winter veel geskied wordt. Het ligt op de kruising van de wegen Bastogne-Luik en St. Vith-La Roche en is een van de hoogste plaatsen van de Ardennen. De kruising was een zeer strategische plaats, want de Duitsers moesten hier voorbij om hun opmars te kunnen voortzetten. De omstandigheden waren te slecht om door het terrein te gaan, ze moesten op de wegen blijven. Dit maakte het mogelijk de kruising te blokkeren, want de Duitsers moesten zo lang mogelijk worden tegen gehouden op dit punt. Op 19 december 1944 begon Majoor Parker met het 589th Field Artillery Battalion van de 106th Infantry Division met de verdediging van dit kruispunt. Hij had van generaal Hasbrouck de opdracht gekregen het tot elke prijs te verdedigen. Driekwart van zijn battalion was Parker al verloren aan de Duitsers dus hij had nog maar drie Howitzer 105mm kanonnen om op de kruising op te stellen. Hij kreeg hulp van de 203rd Anti-Aircraft Artillery Battalion’s “D” Battery van 7AD en de 87th Cavalry Reconnaissance Squadron’s “D” Troop van 7AD met hun tanks en halftracks, en van de “F†company, 325th Glider Infantry Regiment, 82nd Airborne Division. Een korte periode zijn er ook tanks van de 3rd Armoured Division geweest. De 82nd Airborne en 3AD zelf lagen links en rechts van de kruising, verder weg. Het was Parker met zijn 589th en de eenheden van 7AD die het meeste deden. Het was een ongelijke en zware strijd. De mannen wisten van te voren dat het een zelfmoordmissie zou zijn, maar het was van vitaal belang dat de opmars van de vijand zo lang mogelijk gestopt zou worden. Na 4 dagen kon Majoor Parker de Duitsers niet meer weerstaan en werd de kruising veroverd. Van de 300 Amerikaanse soldaten die hier vochten, zijn er maar 44 terug gekomen. Maar dankzij de zeer dappere strijd die hier was gevochten, hadden de Amerikanen die verderop in de Ardennen lagen voldoende tijd gehad zich te reorganiseren en te bevoorraden en konden ze de Duitsers een warm welkom geven.
Toen wij om kwart voor tien bij Baraque de Fraiture aankwamen, stond het plein bij de kruising al helemaal vol volk. Er waren veteranen, vaandeldragers, hoogwaardigheidsbekleders, veel familie en begeleiding, en officials van CRIBA, het Belgische Centre de Recherches et d’Informations sur la Bataille des Ardennes. De organisatie had reenactors weten te regelen die in volledige Airborne regalia opgesteld stonden achter het monument. Ze hadden ook twee Jeeps en een Dodge meegenomen. Die vielen ineens bijna in het niet toen wij er drie grote vrachtwagens, twee Dodges en een Jeep naast zetten. Helaas helaas konden de voertuigen niet bij het monument staan, maar moesten ze aan de overkant van de weg op een parkeerterrein staan, dat was erg jammer, want dat was toch wel een eind weg. Wat er ook stond trouwens was een prachtig gerestaureerde Chevrolet uit 1958, compleet met het chroom en de whitewall banden die we uit de Rock & Roll films gewend zijn. Waarom die er bij stond was mij niet helemaal duidelijk, maar er moest wel even voorzichtig omheen gereden worden. Die dingen kunnen niet tegen een stootje waar wij aan gewend zijn.
Op de kruising stond een Howitzer kanon van hetzelfde type als de kanonnen die door majoor Parker gebruikt waren in 1944. Hij was er geplaatst door CRIBA in 1994, bij de 50e verjaardag van de slag om de Ardennen. Achter dit kanon stonden al twee monumentjes, een voor majoor Parker en de 106th infantery division, en een algemeen monument met een klein bordje van de 3AD er onder, maar er ontbrak nog een monument wat de belangrijke medewerking van 7AD vastlegde. Dat monument was er nu wel en zou nu onthuld worden.
Toen we gingen kijken wat we konden betekenen, maakten we kennis met Pete Schreiber. Hij had namens de officiele 7th Armoured Division Association de reis geregeld van de Amerikaanse veteranen naar de Ardennen. Hij was de zoon van een 7AD veteraan (87th Cavalry), en hij werd vergezeld door Mark Ellis, ook een zoon van een 7AD veteraan (203rd AAA, Anti-Aircraft Artillery). Verder was aanwezig Art Nordhoff, van wie een oom een 7AD veteraan was (ook 203rd AAA).
Er zouden drie veteranen vandaag een oorkonde uitgereikt krijgen. Een van hen was zelfs krijgsgevangen genomen, maar toch weer veilig terug gekeerd. Het waren John Gatens en John Schaffner van de 589th FAB, 106th Infantry Divison, twee van de originele soldaten van majoor Parker, en Chuck Lowery, van de 424th Infantery, 106th Infantry Division. Ze waren alledrie al dik in de 80 maar nog goed gezond gelukkig.
We waren allemaal in het groen verschenen en snel werd iedereen op een rij achter het monument gezet, naast de Airborne mannen, zodat er een mooi rijtje WO2 soldaten achter het monument stond, links Airborne en rechts 7AD. Toen viel mij wel op dat wij geen 7AD vlag hebben. Die Airborne lieden hadden allerlei vlaggen meegenomen, maar wij niet, daar moet nodig wat op gevonden worden!
Ikzelf ben maar rond blijven lopen om foto’s te maken. Pete was hier ook heel erg blij mee, want omdat hij mee moest doen aan de ceremonie kon hij zelf geen foto’s maken. Helaas kan ik van de ceremonie zelf geen verslag doen, ik was te druk met de foto’s om te onthouden welke hoogwaardigheidsbekleders hun woordje deden en wat er allemaal gezegd werd. Nadat de 7AD veteranen een saluut hadden gekregen van de erewacht van het moderne Amerikaanse leger, kregen ze alle drie een dank oorkonde uitgereikt en werd het monument onthuld. Er werd gesproken door onder andere Jaques Gennen, loco-burgemeester van Vielsalm, en Christian Kraft en Andre Huber, voorzitter en oud-voorzitter van CRIBA. Het was een emotioneel moment voor de oude heren. Nu was het monument bij het kruispunt pas echt compleet.
Heel bijzonder was dat tijdens het maken van de groepsfoto een oude man zich meldde bij de veteranen. Dit bleek een Duitse veteraan te zijn, die aan het begin van de slag om het kruispunt met een klein groepje verkenners vooruit was gestuurd, maar was gevangen genomen door de Amerikanen. Ze waren zonder voedsel en munitie komen te zitten en waren niet gekleed op de kou, en waren ook niet echt getraind in vechten in deze barre omstandigheden. 63 jaar na dato schudden deze Duitse veteraan en John Schaffner elkaar voor het eerst de hand. Dat was een mooi moment.
Nadien hoorden we van Pete dat de veteranen blij waren toen ze onze voertuigen zagen. Ze waren al bij heel wat ceremonies geweest, maar de voertuigen en reenactors die ze dan tegenkwamen waren allemaal Airborne. Ze vonden het heel leuk dat wij aankwamen met 7th Armoured markeringen op onze voertuigen en kleding. Dat was heel zeldzaam en dat maakte het toch extra bijzonder.
Na de ceremonie gebeurde er iets heel moois. Mark Ellis kwam naar ons toe en hij overhandigde aan ons het originele AA embleem wat altijd op het uniform van zijn vader had gezeten, als zijn bijzondere dank voor onze bijdrage als 7AD reenacters aan deze ceremonie. Dat was toch wel een heel bijzonder moment voor ons. We spraken onze grote dank uit en beloofden het embleem een bijzonder plaatsje te geven.
Na een kopje koffie in de feesttent en het uitwisselen van adressen werd het weer tijd om te gaan, want het volgende punt stond al weer te dringen in de agenda.
La Roche
Op weg terug naar La Roche zijn we even gestopt bij het oorlogsmonument in Samree, waar recent een plaquette bij gekomen was waarop de 2nd AD bedankt werd. Ook zijn we even gestopt bij het monument in La Roche voor de Schotse 51th Highland Division, die veel verliezen heeft moeten incasseren tijdens het veroveren en verdedigen van de stad. Sinds kort is er vlakbij dit monument een prachtig gerestaureerde Achilles tank destroyer MK10 tank neergezet die door de 1st Northamptonshire Yeomanry was gebruikt tijdens hun hulp aan de 51th HD tijdens de bevrijding van La Roche in januari 1945.
De middag hebben we besteed aan het bezoeken van het schitterende Musee de la Bataille des Ardennes, aan de Rue Chamont in La Roche. Dit is echt een geweldig museum. Het is 1500 m2 groot, verspreid over 3 verdiepingen. Beneden staan onder andere een Weasel, een halftrack en veel motorfietsen van beide zijden, en de duidelijkste kaarten van de voortgang van de slag om de Ardennen die ik ooit gezien heb. Op de verdiepingen staat een zeer uitgebreide collectie uniformen, gebruiksvoorwerpen, wapens, foto’s, persoonlijke uitrustingen, voorwerpen die in de omgeving gevonden zijn of zijn geschonken door veteranen, die een zeer compleet beeld geven. Op de eerste verdieping zie je de spullen van de Amerikanen, Engelsen en Schotten, en op de tweede verdieping de Duitse. Hier zie je zelfs een Kubelwagen, hoe hebben ze die toch de trap op gekregen. Er is een aparte wapenzaal, en hier zie je het pronkstuk van het museum, een origineel Enigma codeer apparaat. Bij de uitgang een winkeltje met veel boeken en documentatie. Het is zeer de moeite waard dit museum te bezoeken.
Aan het eind van de middag begonnen de buikjes weer te rommelen, dus toen zijn we op een terrasje in het dorp lekker gaan eten. Dit was ook niet zonder avontuur, want er kwam een grote groep jonge dames in het rose gekleed op ons af, voorafgegaan door een dame in eigenaardige klederdracht, die een mandje cognac bij zich had en met een aantal heren een borrel moest drinken. Dit was ongetwijfeld een ritueel vrijgezellenfeest, waar wij buitenlanders het systeem niet helemaal van konden volgen. Maar het was wel grappig.
Afsluiting
Over de rest van het weekend valt niet veel meer te vertellen. De zaterdagavond werd weer gezellig rondom de vuurkorf doorgebracht. Op de zondag was het bewolkte weer van de dagen daarvoor ineens helemaal afgelopen en was er een stralende zon. Alles werd weer afgebroken en opgeborgen en rond een uur of twaalf begon de trektocht naar het noorden weer door berg en dal.
Het was een geweldig weekend, alleen jammer dat er niet meer mensen mee gegaan waren. Volgend jaar weer, en met een grotere groep!